Een exacte voorspelling?

Gepubliceerd op 17 oktober 2022 om 19:57

In een recent artikel in het tijdschrift van de Evangelical Theological Society betoogt Rodger Young dat Daniëls profetie van de 70 jaarweken (Daniël 9) heel precies de dag van de opstanding voorspelt [1]. Dit is een tamelijk verrassende en opzienbarende uitleg. Rodger Young is bekend van een groot aantal wetenschappelijk artikelen over Bijbelse chronologie.

We citeren vers 24 van deze profetie:

Zeventig weken zijn vastgesteld voor je volk en je heilige stad, voordat aan de overtredingen een einde komt en de zonden zijn afgesloten, voordat het wangedrag is vergolden en eeuwige gerechtigheid is gebracht, voordat het profetisch visioen is bezegeld en het allerheiligste gewijd.

In dit artikel redeneert Young als volgt: de 70 jaarweken begonnen met Ezra’s terugkeer uit Babylon. Op zichzelf is dat correct. Hij dateert het begin van Ezra’s tocht op 1 Nisan 458 vC (Ezra 7:7-9). Nisan is de eerste maand van het joodse jaar. In 458 vC viel 1 Nisan op 3 april als je het omrekent naar de Gregoriaanse kalender. Dit is de kalender die wij vandaag de dag gebruiken. Vervolgens zegt Young dat de kruisiging en de opstanding van Jezus plaatsvonden in het jaar 33 AD. Als je de datum van de opstanding (16 Nisan) omrekent dan kom je uit op 3 april, tenminste, volgens de Gregoriaanse kalender. Van 3 april 458 vC tot 3 april 33 AD is exact 490 jaar. De profetie van Daniël 9 maakt duidelijk dat er 70 x 7 = 490 jaar voorbij zouden gaan, vanaf het woord dat Jeruzalem wordt herbouwd, tot het moment dat er een einde komt aan zonde en ongerechtigheid. Op welk moment ging dit alles in vervulling? Precies op de dag dat Jezus opstond uit de dood!

Dit is indrukwekkend. Maar klopt het wel? Wordt de uitleg van de 70 jaarweken hier geen geweld aangedaan? Het lijkt ons van wel. Dat willen we in dit blog aantonen. Is dit dan zo belangrijk? Ja, want het raakt de kern van de profetie. Als Young gelijk heeft met zijn uitleg, dan hoeven we de laatste jaarweek van Daniël 9 niet meer te verwachten. Die tijd is dan al lang passé.

Maar waarom klopt Youngs verhaal niet? Daar zijn zowel chronologische als theologische redenen voor. In dit blog beperk ik me tot de eerste categorie. Een volgende keer zullen we ingaan op de theologische aspecten.

 

Onjuiste einddatum

Over het jaar van de kruisiging bestaan verschillende opvattingen. Het jaar 33 wordt door velen beschouwd als het correcte jaartal, maar ook de jaren 30 en 31 zijn mogelijke opties volgens diverse wetenschappers. Daarentegen zijn er goede argumenten die het jaar 33 juist uitsluiten. In de eerste eeuw liep de joodse kalender gelijk met de Babylonische kalender, waardoor de kruisiging in het jaar 33 niet op een vrijdag kan hebben plaatsgevonden [2]. Bovendien weten we dat Paulus in december 49 in Korinthe aankwam [3]. Gebruikmakend van de gegevens uit Handelingen en Galaten kan men vervolgens afleiden dat hij in het jaar 32 of het jaar 33 tot bekering is gekomen. Dus kan het jaar 33 niet het kruisigingsjaar zijn geweest.

 

Imperfecte kalender

Young noemt in feite drie verschillende kalenders: de joodse kalender, de Juliaanse kalender (ingesteld door Julius Caesar) en de Gregoriaanse kalender (ingesteld door paus Gregorius in 1582). De "490 jaren" duren in de joodse kalender 490 jaar en 15 dagen, in de Juliaanse kalender 490 jaar minus drie dagen, en in de Gregoriaanse kalender exact 490 jaar. Maar dit laatste is schijn. Nu is de Gregoriaanse kalender weliswaar de meest nauwkeurige kalender als het gaat om zonnejaren. Maar toch, ook deze kalender is niet helemaal perfect. De afwijking is in dit geval één dag. Een zonnejaar duurt namelijk 365,2425 dagen, waardoor 490 zonnejaren - gerekend vanaf 1 Nisan 458 vC - niet uitkomen op 16 Nisan maar op 15 Nisan. Dit was de dag dat de Heer nog in het graf lag… Het verhaal van Young klopt alleen maar als je de imperfecte Gregoriaanse kalender gebruikt en niet het echte astronomische zonnejaar.

 

Onjuiste kalender

De profetie spreekt over zeventig zeventallen jaren. Dit refereert naar de Bijbelse periode van zeven achtereenvolgende jaren die in Israël het ritme vormden voor het maatschappelijke leven. In Leviticus 25 lezen we over de instelling van het sabbatjaar. Elke keer na zes jaren van zaaien en oogsten moest het akkerland één jaar rust hebben. Dit jaar wordt het sabbatjaar genoemd. Ook vandaag de dag zijn er in Israël orthodoxe boeren die het sabbatjaar onderhouden [4].

Een joods jaar bestaat uit 12 maanmaanden van 29 of 30 dagen. Eens per twee of drie jaar wordt daar een extra maand aan toegevoegd om in de pas te blijven met de seizoenen. Men noemt dit een luni-solaire kalender. De profetie van Daniël 9 bedoelt dus dat er 70 cycli, elk bestaande uit zes jaren zaaien en oogsten + een sabbatjaar, voorbij zouden gaan [5]. In totaal 490 joodse jaren. Ook in dit opzicht is het artikel van Young niet correct.

Bovendien, voor wie was de profetie in eerste instantie bedoeld? Voor ons, met onze Gregoriaanse kalender? Of voor het Joodse volk van 2500 tot 2000 jaar geleden, dat de Joodse maankalender gebruikte? De vraag stellen is haar beantwoorden.   

 

Verkeerde begindatum

Het woord shavua dat in Daniel 9 met  week wordt vertaald, werd gebruikt voor een reeks van zeven achtereenvolgende jaren, waarvan het laatste een sabbatjaar was. De begindatum van de 70 jaarweken was daarom 1 Tisri (de maand die in de Bijbel de zevende maand wordt genoemd) en niet 1 Nisan (eerste maand), zoals Young meent [5]. 

 

Noten

  1. Rodger Young, The Theological Problem Presented by the Exactness of Daniel's 70 Weeks, Journal Evangelical Theological Society 65.3 (September 2022): 473-89
  2. Zie artikel: De joodse kalender in de tijd van het Nieuwe Testament
  3. Uit een inscriptie weten we dat Gallio proconsul werd in juni 51. Op dat moment was Paulus sinds 1,5 jaar in Korinthe (Handelingen 18:11,12)
  4. https://www.israelnieuws.nl/post/de-boeren-die-hun-land-een-jaar-rust-geven
  5. Ben Zion Wacholder, Chronomessianism: The Timing Of Messianic Movements And The Calendar Of Sabbatical Cycles, Hebrew Union College Annual, vol. 46, 1975, pp. 201–18
  6. Parker, Richard A., Waldo H. Dubberstein, Babylonian Chronology 626 BC -  A.D. 45, Chicago: Chicago University Press, 1942
  7. Zowel de Babylonische en de Perzische koningen als de koningen van Juda beschouwden het eerste volle kalenderjaar dat zij aan de macht waren als hun eerste regeringsjaar. Het jaar van de troonsbestijging werd toegerekend aan hun voorganger. Dit systeem wordt aangeduid als postdatering of accession dating. Dit in tegenstelling tot predatering (non-accession dating), waarbij het jaar van de troonsbestijging als het eerste regeringsjaar wordt beschouwd. 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.